Ze hoort de sleutel in het slot
Dia mendengar kunci di kunci
De deur die toch al open stond
Pintu yang sudah terbuka
Ze weet z'n schoenen in z'n hand
Dia tahu sepatunya di tangannya
Ze hoort zijn schoenen op de grond
Dia mendengar sepatunya di lantai

Hij zal niet zeggen waar hij was
Dia tidak akan mengatakan di mana dia berada
Zij zal er niet over beginnen
Dia tidak akan memulai tentang itu
Ze is van buiten nog zo sterk
Dia sangat kuat dari luar
Maar zo moe van binnen
Tapi sangat lelah di dalam
Morgen is ze weg
Besok dia sudah pergi

Want ze heeft het wel gehad
Karena dia sudah memilikinya
Zo gaat het nu al jaren
Begitulah yang terjadi selama bertahun-tahun sekarang
Ze weet niet eens meer zeker
Dia bahkan tidak tahu pasti
Of zo ooit gelukkig waren
Atau jika pernah merasa senang
Maar morgen is ze weg
Tapi besok dia pergi
Morgen is ze weg
Besok dia sudah pergi

Ze ziet hem door haar wimpers heen
Dia melihat dia melalui bulu matanya
Hij heeft één lichtje aangedaan
Dia telah menyalakan lampu
Nu krijgt hij z'n bloes niet uit
Sekarang dia tidak mengeluarkan blusnya
Want hij heeft z'n jas nog aan
Karena dia masih memakai mantelnya
En ze ruikt hem als hij naast haar ligt
Dan dia menciumnya saat dia berbaring di sampingnya
Met open ogen, op z'n rug
Dengan mata terbuka, di punggungnya
Hij mompelt weterusten
Dia bergumam
Zij zucht iets onverstaanbaars terug
Dia mendesah sesuatu yang tidak bisa dimengerti kembali

Hij zal niet zeggen waar hij was
Dia tidak akan mengatakan di mana dia berada
Zij zal er niet over beginnen
Dia tidak akan memulai tentang itu
Ze is van buiten nog zo sterk
Dia sangat kuat dari luar
Maar zo moe van binnen
Tapi sangat lelah di dalam
Morgen is ze weg
Besok dia sudah pergi
Morgen is ze weg
Besok dia sudah pergi

Al zo veel nachten zo gelegen
Sudah begitu banyak malam
Al zo vaak bij hem weggegaan
Begitu sering meninggalkannya
Al zoveel anderen ontmoet
Sudah banyak bertemu orang lain
En als zo vaak niet gedaan
Dan jika sering tidak dilakukan
Maar morgen is ze weg
Tapi besok dia pergi
Morgen is ze weg
Besok dia sudah pergi
Is ze weg
Apakah dia pergi?

Ze heeft het wel gehad
Dia melakukannya
Ze heeft het lang genoeg verborgen
Dia telah menyembunyikannya cukup lama
Lang alleen zal hij het niet redden
Dia tidak akan bertahan lama
Dan zal een ander voor hem zorgen
Lalu orang lain akan menjaganya
Maar morgen is ze weg
Tapi besok dia pergi
Morgen is ze weg
Besok dia sudah pergi

Of anders overmorgen
Atau lagi lusa